Link Magazine nr.2 jaargang 2004

Zuidoost-Brabant: het Silicon Valley onder de grote rivieren

Terug naar Index TIM



Zuid-Nederland verwacht erkenning als derde groeimotor van Nederlandse economie
‘SILICON VALLEY’ ONDER DE GROTE RIVIEREN
door Lucy Holl

De handelsmissie begin dit jaar naar Silicon Valley heeft Zuid-Nederland goed gedaan. Juist daar, tijdens de Amerikaans-Nederlandse netwerkbijeenkomst High Tech Connections, ontdekten de beleidsmakers en mensen uit het bedrijfsleven hoeveel hun eigen Zuiden eigenlijk te bieden heeft. En waarschijnlijk wacht in de landelijke nota Ruimte eindelijk de erkenning als belangrijke groeimotor voor onze industrie.

Philips-topman Gerard Kleisterlee ontpopte zich in de USA als een ware promotor van de regio (‘een omgeving van wereldklasse voor hightech bedrijven’) en nodigde de Amerikanen uit om eens te komen kijken naar de nieuwe High Tech Campus Eindhoven op het Philips-terrein. ‘We moesten naar Silicon Valley om onze eigen kracht te ontdekken’, aldus Amandus Lundqvist, voorzitter van het college van bestuur van de TU Eindhoven. ‘Het was voor mij een openbaring om in San Jose te ontdekken wat voor geweldige bedrijven we allemaal hier in de regio hebben.’ Burgemeester Sakkers van Eindhoven meldt dat hij sindsdien alleen nog maar harder is gaan knokken voor de industriële bedrijvigheid in Zuidoost-Brabant.

Toegevoegde waarde

De feiten over Zuid-Nederland zijn genoegzaam bekend. De regio is goed voor 20 procent van het Bruto Binnenlands Product en 30 procent van de industriële werkgelegenheid van Nederland. Ze zorgt voor bijna 40 procent van de toegevoegde waarde van de totale Nederlandse maakindustrie. De hoogwaardig technologische en kennisintensieve productie voert de boventoon. Brabant staat derde op het Europese Innovatie Scoreboard en de provincie is – dankzij koploper Philips - goed voor één derde van de Nederlandse patenten. Ruim zeventien procent van de r&d-loonkosten in Nederland werd in 2002 besteed in Zuidoost-Brabant, becijferde Senter in de publicatie ‘Hot Spots 2002’. Daarmee bezet de regio de eerste plaats, vóór andere r&d-toppers als Amsterdam en Rijnmond die rond de zeven procent zitten. Hetzelfde rapport zet de regio wat betreft het aantal technostarters eveneens bovenaan. ‘Deze regio is één van de belangrijkste trekkers van onze economie’, benadrukt Ben Pollmann, algemeen directeur van de Kamer van Koophandel Oost-Brabant. ‘De politici hebben inmiddels hun mond vol over innovatie, maar als het hier bij ons niet lukt, lukt het in heel Nederland niet. Op de Hittekaart van Nederland van Economische Zaken zie je heel nauwkeurig waar de grootste bedrijvigheid in het land zit. Er is een as langs de A2 van Maastricht naar Amsterdam en een as vanuit de Randstad naar West-Brabant en Antwerpen.’ In de landelijke Nota Ruimte (waarin de ruimtelijke ordening in dienst staat van onze internationale concurrentiepositie) zou Zuidoost-Brabant expliciet als economisch kerngebied, als brainport, aangewezen moeten worden, vindt hij en met hem heel de regio. Het is nog even afwachten. Het ministerie van VROM komt eind april met de definitieve nota, maar in de onlangs uitgelekte concept-versie werden weer vooral Amsterdam/Schiphol en Rotterdam/Rijnmond als belangrijkste mainports genoemd. Onno Hoes, EZ-gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant, gaat uit van een positief scenario. ‘Die officiële status zou ons deugd doen. Het is een politieke erkenning voor het feit dat Eindhoven nationaal gezien een innovatieve topregio is. En daaraan zit uiteraard meteen gekoppeld dat het verstandig is om in onze Brainport te investeren.’

Impulsen

Dat aandacht en erkenning zijn zeer welkom. Want de Zuid-Nederlandse maakindustrie mag Europa en de wereld dan veel te bieden hebben: er zijn wel snel nieuwe impulsen nodig. Zuid-Nederland zit enigszins in een spagaat met zijn traditionele maakindustrie en zijn hoogwaardig-innovatieve bedrijven. Voor zover die eerste bedrijven nog niet zijn opgeschoven naar die hightechkant. ‘We moeten oppassen dat veel ‘oude’ bedrijven niet weg zijn, voordat we de kenniseconomie hebben opgetuigd’, stelde directeur Jan Mengelers van TNO Industrie tijdens een speciale Link-rondetafeldiscussie (zie het verhaal hierna). ‘Ze zitten er weliswaar nog, maar toch wordt er al wel veel productie naar elders gebracht. De karakteristiek van de maakindustrie moet snel veranderen, willen we de omvang ervan behouden.’ De laagwaardige productie blijft hier niet, waarschuwt ook Harry Hendriks, directievoorzitter van Philips Nederland. ‘Onze industrie kan wel overleven als we toegevoegde waarde leveren, dus hoe krijgen we onze bedrijvigheid één niveau hoger?’ Philips hecht groot belang aan een vruchtbaar, stevig ecosysteem om haar heen, maar dat ecosysteem is in Nederland toch zwaar aan het verpieteren, meent Hendriks. Hij vraagt zich of de sense of urgency wel voldoende ervaren wordt. ‘Mensen voelen zich dankzij onze sociale zekerheid vrij comfortabel en dat maakt hen passief.’ De toeleverende industrie in Zuid-Nederland moet in lijn zien te komen met de oem’ers, anders kunnen er wel eens heel wat van de 145.000 banen in de maakindustrie in Brabant en Limburg verdwijnen, concludeerde Berenschot eind vorig jaar in de studie ‘Strategie maakindustrie Zuid-Nederland’. Die studie werd verricht in opdracht van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij BOM en de Limburgse Industriebank LIOF die met hun gezamenlijke programma Make It de concurrentiepositie van de industrie in Zuidoost-Nederland op allerlei manieren proberen te versterken (zie het verhaal verderop in deze special). Berenschot ziet toekomst, maar dan wel voor hoogwaardig-innovatieve toeleveranciers die de modernste arbeidsextensieve technieken gebruiken, continu innoveren, gericht zijn op integratie van functies en componenten en in wereldwijde netwerken en supply chains opereren. Er zit volgens Berenschot met name een ‘houdbaar concurrentievoordeel’ in de businessclusters automotive, hightech-systems (mechatronica) en optronica. De regio moet daarbij haar opvallende competenties uitbuiten in de precisie/nanotechniek, de materialen en processing structures, ict/embedded software en integratie en design. Ergens rond de zomer houden LIOF en BOM een grote conferentie om van alle mooie woorden in de vele rapporten snel tot nieuwe daden te komen.

Broedplaats

Intussen wordt ook elders niet stilgezeten. Er is bijvoorbeeld het uitgebreide Horizon-programma (zie verderop). En de ‘mayors for Innovation’ Alexander Sakkers van Eindhoven, Jürgen Linden van Aken en Louis Tobback van Leuven is er eveneens veel aan gelegen dat hun driehoek één van de toptechnologie-regio’s in Europa wordt. Daarom hebben ze half maart een intentieverklaring getekend. Ze hebben het over een ‘broedregio voor vernieuwing’, een ‘magneet voor talent’. De drie stadsregio’s hebben elk zo hun specifieke kennis en kwaliteiten op het terrein van bijvoorbeeld ict, mechanica, chemie en biomedisch technologie. Kennisinstellingen en bedrijven in de driehoek kunnen elkaar uitstekend versterken, vinden de drie burgemeesters. Nog dit jaar moet er een actieprogramma liggen. KvK-directeur Pollmann is enthousiast: ‘We moeten van het krampachtige af dat het allemaal in Nederland moet gebeuren. We hebben al jaren allerlei lijntjes over de grens. In Leuven en Aken zit een brok kennis.’

Innovatieraad

En Brabant heeft natuurlijk sinds een paar maanden een eigen Innovatieraad onder voorzitterschap van commissaris van de koningen Hanja Maij-Weggen. Delfts hoogleraar Wim Dik, Hendriks van Philips, Lundqvist van de TU/e en Brabants gedeputeerde Hoes zijn enkele van de leden. ‘Een belangrijke taak is het aanjagen van het innovatieproces’, aldus Hoes. ‘Essentieel onderscheid met het nationale Innovatieplatform is de regionale herkenbaarheid. Brabantse ondernemers, maar ook vertegenwoordigers van kennisinstellingen, spreken heel direct hun omgeving aan. Noord-Brabant is een sterke provincie. Als het stimuleren van de innovatie lukt, zal dat juist hier een krachtig effect hebben.’ Die Brabantse Innovatieraad zet zwaar in op innovatie in het mkb, ondersteuning van starters en uitbreiding van de topkennis. Hoes: ‘Ons sleutelwoord is samenhang, focus. Dat betekent samenwerking tussen kennisinstellingen versterken, maar ook die tussen bedrijven en kennisinstellingen. Om die reden hebben we aan de Innovatieraad een aantal focusgroepen gekoppeld. Daarin gaan ondernemers direct het gesprek aan met leden van de Innovatieraad. Niet om de zoveelste klaagzang te horen, maar acties te definiëren. Die vertalen we vervolgens in ons innovatiebeleid.’ Er valt volgens Hoes nog steeds veel te verbeteren. ‘Het mkb klaagt al jaren dat ze de weg naar kennisinstellingen niet kunnen vinden. Wij hebben voor de Innovatieraad vooral een strategische rol in gedachte. Samenwerken tussen grote bedrijven en kennisinstellingen en dat vertalen naar het mkb. Verder vinden wij het belangrijk bestaande sectoren, zoals farma en food nog verder te versterken.’ De EZ-gedeputeerde proeft veel behoefte aan ‘kruisbestuiving’, aan meer onderlinge contacten tussen bedrijven die iets voor elkaar zouden kunnen betekenen. ‘Bedrijven moeten daarbij ook de ‘confrontatie’durven aangaan met bedrijven uit geheel andere sectoren. Dat kan onverwachte, creatieve oplossingen opleveren.’

'We mogen nog wel wat meer venijn vertonen’

‘De economie klimt uit het dal en onze bedrijven zullen daarop inhaken’, zegt Ben Pollmann, algemeen directeur van de Kamer van Koophandel Oost-Brabant. ‘ASML gaat beter, dus KMWE, Te Strake, Frencken en noem ze maar gaan beter. DAF Trucks draait als een tierelier. Ik ben best optimistisch. Maar hoe goed zijn wij structureel? Zijn we in staat om datzelfde aandeel in de wereldhandel weer terug te winnen van halverwege jaren negentig? Dan kom je in de discussie terecht van de concurrentiekracht van onze bedrijven. Zijn er concurrenten opgestaan in China, in Korea, noem maar op, die een stukje van de mogelijke opbloei wegnemen? We hebben een nieuw elan nodig om onze maakindustrie op een hoger niveau te tillen. Zo’n voldongen feit van de industrie, die zijn we kwijt: forget it. Dat mag niet, dat zal niet.’ ‘We mogen nog wel wat meer venijn vertonen. De overheid mag feller opkomen voor de omgevingsvoorwaarden. Als wij toptechregio op Europees niveau willen zijn, moet ook de bereikbaarheid van Eindhoven over de weg veel beter, we hebben meer en betere bedrijventerreinen nodig. In Brabant ligt de afspraak om de komende 20 jaar 5.000 hectare te ontwikkelen. Die 250 per jaar halen we op dit moment niet. We willen daarboven op nog 2000 ha verdienen door intensivering en duurzaam gebruik van bestaande terreinen. Eindhoven moet tegelijkertijd meer stad worden met topcultuur en een stevige uitstraling.’ ‘In die gunstige omgeving is het aan de ondernemers om te ondernemen op een moderne manier met innovatieve producten. Philips Medical Systems en ASML zijn prachtige voorbeelden van bedrijven, maar het stikt ook van de boeiende toeleveranciers. Die zijn vergeleken met begin jaren negentig een stuk sterker geworden. De werkloosheid is ook minder schrijnend dan toen. Al zal het ook dit jaar nog wel een probleem zijn. De bedrijven hebben hun mensen lang proberen vast te houden en hebben nu toch flink gereorganiseerd.’


High Tech Campus Eindhoven: kennis, kunde en kassa

Nu werken er al zo’n 4.000 mensen. Over een paar jaar zullen het er zo’n 8.000 zijn en telt de High Tech Campus Eindhoven een grote diversiteit aan bedrijven, 60 procent Philips, 40 procent andere hightech ondernemingen. Het wordt een open, levende, bruisende businessgemeenschap. De kenniswerkers van allerlei nationaliteiten zijn er voortdurend bezig met het omzetten van ideeën in nieuwe business binnen een uitstekende r&d-infrastructuur. Kortom: het is ‘a true cardle of innovation’ voor grote en kleine hightech bedrijven en kennisinstituten op gebieden als mechatronica, ict, medische technologie, nanotechnologie en embedded systems. Dat beeld van de campus heeft Jérôme Verhagen, general manager High Tech Campus Eindhoven, voor ogen.
Met zijn open business karakter heeft deze campus een unieke positie als innovatiecluster, benadrukt hij. ‘Er zijn voorbeelden van gesloten r&d-campussen zoals die van IBM en HP in de Verenigde Staten, campussen bij universiteiten of campussen rond bijvoorbeeld Volkswagen waar de relatie klant/toeleveranciers domineert. En er zijn zeer uitgestrekte ‘parken’, zoals Sophia Antipolis in Nice. Op de Eindhovense campus zullen in de toekomst zo’n achtduizend kenniswerkers werken, maar dan wel op één vierkante kilometer, zodat er een echt community-gevoel kan ontstaan.’ De campus omvat uiteindelijk 8.000 m² cleanroom, 50.000 m² labruimte en 180.000 m² kantooroppervlak. ‘Als Nederland zijn kenniseconomie wil versterken, is deze campus als toptechnologiecentrum een concreet kristallisatiepunt daarvan. Hier is een combinatie van kennis en kunde en er wordt gewerkt met het oog op de derde ‘k’ van kassa’, aldus Verhagen. ‘Een kenniseconomie gedijt bij clustervorming en samenwerking, maar dan wel gericht op marktsuccessen en snellere time to market.’ Philips heeft het 'open innovatie model' omarmd als een belangrijk middel voor groei en de High Tech Campus Eindhoven is een voorbeeld daarvan.

Amerikanen op bezoek

Intussen wordt er flink geïnvesteerd in de campus via de bouw van bijvoorbeeld het gloednieuwe Centrum voor Microsystems en Nanotechnologie, en het Media Research Laboratorium, en de renovatie van de bestaande Philips Nederland-gebouwen. Ook wordt gewerkt aan nieuwe huisvesting voor het Philips CFT en Atos Origin. Filtratiespecialist FluXXion, sensorenproducent Dalsa Corporation en onderzoeksinstituut FOM zijn er al neergestreken evenals incubators als Si-Hive en Handshake Solutions De interesse komt zowel uit binnen- en buitenland, aldus Verhagen. Deze dagen krijgt hij onder meer een continue stroom bezoekers van de VS, met name uit de elektronica- en softwarehoek. Half januari toog een grote delegatie uit het Nederlandse bedrijfsleven en van de overheid naar Californië voor het High Tech Connections Silicon Valley Forum. HTC is een initiatief van EZ en de Amerikaanse ambassade. Bedrijven als ASML, Cap Gemini, Cisco Systems, HP, Oracle en Philips zijn erbij betrokken. De High Tech Campus Eindhoven werd hét visitekaartje tijdens het Forum. De promotie leverde zeventien serieuze leads op. ‘Silicon Valley is een toonbeeld van dynamiek. Er zit een geweldig vertrouwen in de potentie en kracht, ondanks de recessie. Zuidoost-Brabant moet zich willen meten met Silicon Valley en zou diezelfde daadkracht en overtuiging aan de dag mogen leggen. We hebben hier als technologiecluster alles in huis voor zo’n zelfde inspirerend ondernemersklimaat.’

-------------------------------------------------------

(c) 2000-2004 Link magazine, april 2004

-------------------------------------------------------


To the top of this page