TU/e IO in internationaal perspectief: een verkennig

door Kees Dorst (Kees_Dorst@hotmail.com)

Terug naar de Index SIO


Inhoudsopgave

1. Inleiding 

2. Overzicht van het veld 

2.1 Een definitiekwestie 

2.2 Bronnen 

2.3 Overzicht 

2.4 Benchmarking 

2.4.1 MIT 

2.4.2 Stanford University 

3. Analyse 

3.1 Aard van de IO-opleiding 

3.2 Sterke groei 

3.3 Twee soorten Industrieel Ontwerpers 

3.4 De informatiemaatschappij 

3.5 Onderzoek 12

4. TU/e IO in internationaal perspectief 

4.1 Het uitgangspunt 

4.2 TU/e IO geanalyseerd

4.3 Verder onderzoek 

4.4 Conclusie 

Literatuurlijst 


1. Inleiding

Voor u ligt verslag van een verkennend onderzoek naar productontwerp-opleidingen, in opdracht van de Technische Universiteit Eindhoven uitgevoerd door dr.ir. Kees Dorst.

De Technische Universiteit Eindhoven beschrijft in haar businessplan voor de nieuw op te richten opleiding Industrieel Ontwerpen de TU/e-IO ingenieur als volgt:

' een academisch gevormd productontwerper die door creatief denken een brug slaat tussen de gepercipieerde vraag van de gebruiker en het potentiele aanbod van technologie. Hij/zij creëert een meerwaarde aan combinaties van kennissoorten uit de bestaande ingenieur disciplines en uit sociale, psychologische, economische en culturele domeinen. Hij/zij is in staat om met vertegenwoordigers van alle disciplines die noodzakelijkerwijs in het ontwerp- en product-creatie-proces aan bod komen, op een professionele manier te communiceren en samen te werken. '

De ontwerpen waaraan de TU/e-ontwerper in de praktijk werkt:

De leidende vragen voor dit verkennende onderzoek zijn:

In dit verslag zal dus een zeer complex en snel veranderend onderwerp in een extreem kort bestek behandeld moeten worden.

Dit verslag moet dan ook gezien worden als een intelligente snapshot van het onderwijs en onderzoek van industrieel ontwerpen. Er is geprobeerd de ‘uiterste houdbaarheidsdatum’ van het onderzoek te verlengen door aan de hand van het feitenonderzoek en mini-interviews duurzame trends te beschrijven.

Het is aan te raden dit verslag (ook) online te bekijken. Zo krijgt de lezer de kans door de de internetlinks te volgen snel een eigen beeld van deze sector te vormen.

2. Overzicht van het veld

2.1 Een definitiekwestie

Om misverstanden te voorkomen moeten we helaas een paar zinnen wijden aan een definitiekwestie. In vrijwel alle talen is er een ernstige spraakverwarring rond het ontwerpen van producten. Bij vertalingen gaat het vaak helemaal mis. Het is hier nodig zowel het Nederlandse als het Engelse spraakgebruik kort te behandelen.

Het Nederlandse probleem: de term 'Industrieel Ontwerpen' wordt hier meestal gebruikt voor het aanduiden van ‘geintegreerd product ontwerpen’. Het profiel dat hier achter zit is dat van een ontwerper die geheel alleen een massaproduct voor consumenten op de wereld kan zetten, en dus kennis heeft van alle daarvoor benodigde disciplines (vormgeving, ergonomie, constructie, bedrijfskunde, etc etc.). Ontwerpers die gespecialiseerd zijn in de vormgeving van producten worden 'Industriële Vormgevers' genoemd. Beide termen worden verwarrend genoeg doorgaans naar het Engels vertaald met de term ‘ Industrial Design’.

In Engelstalige landen is er een verschuiving gaande, waarbij de term ‘Product Design’ wordt gereserveerd voor ‘geïntegreerd product ontwerpen’, en ‘Industrial Design’ zo langzamerhand vooral wordt gebruikt voor het aanduiden van de vormgevingsspecialisten. Dit gebeurt echter nog lang niet consequent.

Prof Rolf Faste (Stanford University) behandelt de Amerikaanse verwarring licht karikaturaal, maar helder:

Product design concerns itself with conceiving and designing products for the benefit of society. This process requires resolution of constraints arising from technical, aesthetic, human and business concerns. A product designer uses his or her creativity, imagination and technical knowledge to satisfy these requirements and create a product satisfying a human need.

Product Design is similar to Industrial Design (ID) but differs in several important ways. ID as taught in the United States is concerned with a broad spectrum of design activity, spanning everything from graphics and package design to exhibit and environmental design. Typical Industrial Design training entails a broad art education that does not delve into any one subject in great depth. It is typically interested in the skin of products but not the actual workings of the inside. The typical ID graduate anticipates many years "on the board" and is expected to be aesthetically accomplished to the smallest detail. [Rolf Faste, www]

2.2 Bronnen

In de eerste fase van dit onderzoek is er – mede vanwege de spraakverwarring - heel breed gekeken, dus zowel naar 'Industrial Design' als opleidingen die zichzelf labelen als 'Product Design'.

Voor deze verkenning, die in een tiental dagen afgerond moest kunnen worden, is er veel gesteund op de ervaring van de auteur in zijn 11-jarige aanstelling aan de TUD, en zijn netwerk van internationale contacten. Maar om zeker te zijn dat er geen (recente) opleidingen en trends aan de aandacht ontsnappen zijn de volgende bronnen systematisch geraadpleegd:

- International Directory of Design - 

Dit is een door Penrose Press onderhouden redelijk complete index van productontwerpopleidingen. In totaal zijn vanuit deze index 552 sites bekeken: www.penrose-press.com/idd/search.html

- Core 77 – Uitgebreide site over Design en Design Schools

www.core77.com/design/edu/schools en www.core77.com/design/edu/intschools

          - ICSID (International Council of the Societies of Industrial Designers)

- CDF (Corporate Design Foundation)

- DMI (Design Management Institute)

- NASAD (National Association of Schools of Art & Design)

- IDSA (Industrial Designers Society of America)

- HIS (Hochschul Informations System)

Een aantal opleidingssites hebben een ruime hoeveelheid cross-links. Ook deze zijn nagetrokken.

2.3 Overzicht

Kijkend via deze bronnen komt de totale schatting van het aantal productontwerp-opleidingen op rond de 600 te liggen. Verreweg het grootste deel van deze opleidingen bevindt zich echter aan kunstacademies (of Schools of Art and Design), en er zitten veel kleine bij.

Om een eerste selectie te kunnen maken zijn de volgende criteria gebruikt:

- Het moet gaan om productontwerpen van massa en grootserieproducten

- De opleiding moet zich bevinden op/gekoppeld zijn aan een (technische) universiteit

- De studie moet een duidelijke technische diepgang hebben, hetzij in Mechanical Engineering, hetzij Informatica, hetzij Electrotechniek.

- Er moet een substantieel aantal studenten in het programma meedoen (> 20/jaar)

- Er moet naast onderwijs ook onderzoek worden gedaan

- De opleiding moet op een zodanig niveau van ontwikkeling zijn dat het voor de TU/e IO interessant is om contact te hebben / van de opzet van deze opleiding te leren / met deze opleiding samen te werken.

Wat dit laatste betreft: er is met extra aandacht gekeken naar universiteiten of instituten die een zekere spilfunctie hebben (bijvoorbeeld veel regionale invloed hebben). Deze verkenning levert immers stof voor het opbouwen van een internationaal netwerk waar de opleiding Industrieel Ontwerpen van de TU/e en haar studenten zich in bewegen.

In het onderstaande overzicht wordt van de top 30 interessantste opleidingen een aantal gegevens vermeld. Verklaring van de tekens in de marge:

          •         Interessant genoeg om via de internet-verwijzing eens te gaan kijken

••       Interessant programma, zeker uitgebreide documentatie aanvragen

•••      Interessant om contact mee op te nemen, een mogelijke partner voor samenwerking

••••     Zeer interessante partner

Gezien de achtergrond van de auteur zal er in deze selectie sprake zijn van een zekere bias in de richting van opleidingen die interessant zijn op het gebied van ontwerponderwijs, ontwerponderzoek en ontwerpmethodologie. Dit hoeft niet heel storend te zijn: deze onderwerpen zitten immers dicht bij de kern van het vakgebied industrieel ontwerpen zelf. Het doen van onderzoek naar ontwerpen kan bovendien gezien worden als een teken dat een opleiding of instituut op een bepaald niveau van reflectie zit.

De specialisten op het gebied van Ergonomie (IOP MMI), embedded systems (PROGRESS) en Vormgeving (Design Academy) zouden dit overzicht nog aan kunnen vullen met enkele van de voor hen speciaal relevant opleidingen/instituten.

De directe reden waarom een opleiding of instituut geselecteerd is wordt in italics is aangegeven.

Australië

•     Curtin University of Technology - School of Design

        Motivatie: een grote opleiding: 400 studenten in Australie, 150 in Signapore/ Maleisie.

        Organistor van de conferentie Re-Inventing Design Education in the University, 11-13 december 2000

        www.curtin.edu.au  en  www.curtin/dept/design/

           ••     Sydney University of Technology - Faculty of Design, Architecture & Building - Integrated Product Design

         Motivatie: bijzonder uitgebreid pakket postgraduate courses, ook voor  onderwijzers en Design Managers.

         Veel fundamenteel onderzoek naar ontwerpen (AI in design).  

         www.dab.uts.edu.au

China

••     Hong Kong Polytechnic

  • Department of Mechanical Engineering organiseert samen met de School of Design en het Industrial Centre een BSc Product Design and Analysis. Daarnaast ook een meer kunstacademie-achtige aparte School of Design.

  •            Motivatie: zeer uitgebreid pakket opleidingen, belangrijke schakel in Azië 

               www.polyu.edu.hk

    Denemarken

    ••     Danmark Tekniske Universitet

            Motivatie: enige Universitaire opleiding in Denemarken. Zeer goede naam in ontwerponderzoek

            www.iks.dtu.dk

  • Duitsland

    ••     Otto-Friedrich-Universität Bamberg; Faculteit Paedagogik, Philosophie, Psychologie

  • Motivatie: samen met de hierna besproken TU Darmstadt en TU Munchen drager van het grootste Europese onderzoek naar ontwerpprocessen en ontwerpers

  •         www.ppp.uni-bamberg.de

    •••     Technische Universität Darmstadt

              Faculteit Maschinenbau, afdeling Maschinenelemente und Konstruktionslehre

                        Motivatie: state of the art onderzoek naar het ‘Ganzheitliches Entwicklen von Produkten und Prozessen’

              www.tu-darmstadt.de

    ••     Technische Universität Munchen

  • Motivatie: Binnen een technische omgeving (Konstruktion im Maschinenbau) veel onderzoek en onderwijs naar geintegreerd productontwerpen.

  •           www.km.mw.tum.de

    •     Technische Universität Berlin

  • Motivatie: traditioneel Duitslands grootste onderzoekscentrum, nu bezig met een vernieuwingsslag

  •         www.tu-berlin.de

    ••     Bauhaus-Universität Weimar

  • Motivatie:goede school, de bekende opvolger van het Bauhaus, maar nu sterk gericht op vormgeving

  •         www.uni-weimar.de

    Frankrijk

    •     Universite de Technologie de Compiegne

            Motivatie: grootste technisch georienteerde ontwerpschool in frankrijk

            www.utc.fr/formations/initiale/dess/pcs

    •     Ecole Nationale d’Arts et Metiers - Parijs

  • grote hoeveelheid opleidingen, en een onderzoeksinstituut: Laboratoire Conception de Produits Nouveaux

  • www.paris.ensam.fr , www.paris.ensam.fr/recherche/activites-fra.html

  • Motivatie: een van de grootste scholen

  • •     Institut National de Recherche Informatique et Automatique – INRIA

  • Motivatie: veel onderzoek naar de logische en dialectische structuur van ontwerpen

  • www.inria.fr

  • Groot Brittannie

    •••     Loughborough University - School of Art and Design

            ME: Design and Technology, BA studie: Industrial Design and Technology

  • Motivatie: een New University (oude Polytechnic) die veel initiatieven neemt, sterk groeiend in onderwijs en onderzoek.

  • www.lboro.ac.uk

  • ••     Coventry University; School of Art and Design - Department of Industrial Design

            Motivatie: interessant geval van een instituut dat vanuit een specialisatie, het ontwerpen van auto’s, 

            nu een algemene productontwerp-opleiding start.

  • www.coventry.ac.uk

  • •     Goldsmiths College University of London

            Motivatie: Uitgebreid Design Department, veel specialisaties

            www.goldsmiths.ac.uk/design

    ••     Glasgow University - Product Design en Product Design Engineering

            Motivatie: samenwerking tussen de presitieuze Glasgow School of Art en de faculteit Mechanical 

            Engineering van de University of Glasgow

  • www.gla.ac.uk , www.gsa.ac.uk

  • ••••     Royal College of Arts

  • Volledige opleiding in Integrated Product Design, in samenwerking met het Imperial College of Science, Technology and Medicine

  • Motivatie: wordt internationaal beschouwd als een interessant programma op hoog niveau

  • www.rca.ac.uk

  • Israel

    ••     Technion

            Motivatie:gerenommeerd onderzoeksinstituut,

            www.technion.ac.il

    Italie

    ••     Domus Academy

            Motivatie: vormgeving en conceptontwikkeling op hoog niveau. Een van de weinige

            plekken waar ook vormgevingsonderzoek gebeurt. Veel bekende ontwerpers zin

            verbonden aan deze opleiding

            www.domusacademy.com

    Japan

    ••     University of Tokyo

  • Motivatie:centrum voor ontwerponderzoek in Japan. Sterk op samenwerking gericht.

  •         www.u-tokyo.ac.jp

    Signapore

    •••     National University of Signapore

            Neemt deel in SMA (Signapore-MIT-Alliance) samen met Nanyang

            Technological University. Onder andere distance learning van MIT-cursussen.

            Motivatie: centraal punt in de ontwikkeling van Azie. Snel groeiende opleiding, een

            paar jaar gelden gestart met een zeer internationale staf.

            www.arch.nus.edu.sg

    Turkije

    •     Istanbul Technical University

            Motivatie: interessante startup in een zeer ambitieus opkomend industrieland.

            www.itu.edu.tr

    Verenigde Staten

    ••     Carnegie Mellon Univerity; Design Department binnen het College of Fine Arts

            Opleiding Integrated Product Design

            Motivatie:redelijk grote opleiding, met de mogelijkheid meer techniek in te voegen

            www.cmu.edu

    •••     Illinois Institute of Technology

  • eerste doctoral programme in Design van de VS, een van de grootste opleidingen ter wereld. Wereldberoemd als The New Bauhaus

  • Zoeken vernieuwing in wat zij noemen de New Human Factors: cognitieve, culturele en sociale kanten van producten

  •         Motivatie: groot, en veelzijdig, en een vernieuwer

            www.iit.edu

    ••••     MIT

               Zie § 2.4 benchmarking

               www.mit.edu

    •••     Ohio State University

            Bijzonder uitgebreid pakket, grote opleiding in Industrial Design.

            Breed onderzoek: Systematic Processes & Methods, User-centered design, Semiotics

            Motivatie:wellicht de grootste ter wereld

            www.arts.ohio-state.edu/design/

    ••••     Stanford University

                Zie § 2.4 benchmarking

                www.design.stanford.edu

    Zweden

    •     Lulea Tekniska Universitet

  • Motivatie: het technologie-centrum van Zweden, met veel onderzoeksinstituten

  • www.luth.se

  • ••     Umea University

            In het industriële centrum van Zweden (Volvo, Husqvarna): brede bachelorsopleiding

            met drie Masters-varianten (transportation design, advanced prodcut design en interaction design)

            Motivatie: klein maar goede kwaliteit

            www.dh.umu.se

    Naast deze technisch georiënteerde opleidingen is er nog een achttal meer vormgevings-gerichte opleidingen, vergelijkbaar met de Design Academy Eindhoven, die voor de ontwikkeling van het vakgebied Industrieel Ontwerpen interessant zijn.

    Australië

    •• Queensland University of Technology - Brisbane

    School of Architecture, Interior & Industrial Design

    Motivatie: kleine opleiding die met een internationaal geworven staf van hoge kwaliteit sterk aan de weg timmert.

    www.aiid.bee.qut.edu.au

    Denemarken

    •• Danmarks Design Skole

    Motivatie: nieuwe vormgeversopleiding in een echt vormgeversland

    www.dk-designskole.dk

    Finland

    •• University of Art & Design Helsinki

    Motivatie: een opleiding die op een interessante manier technike en vormgeving combineert

    www.uiah.ti/english.shtml

    Frankrijk

    •• Les Ateliers - Parijs

    Motivatie: befaamde opleiding

    www.ensci.com/html/design/index_present.gb.html

    www.dizajn.net

    Groot Brittannië

    •• Kingston University

    Faculty of Design - School of 3D Design

    www.kingston.ac.uk/design/3d/htm

    Verenigde Staten

    ••• Pasadena Art Centre - College of Design

    Motivatie: naar product gespecialiseerde opleiding, het walhalla van de auto-ontwerpers

    www.artcenter.edu

    •• Philadelphia University

    School of Architecture and Design

    Motivatie: goede naam

    www.philau.edu/pc/ad.html

    •• Pratt Institute - NY

    School of Art and Design

    Motivatie: opleiding die bekend staat om zijn maatschappijkritische houding en experimenteel ontwerp.

    www.pratt.edu

    2.4 Benchmarking

    Er zijn op dit moment een paar plekken waar het vakgebied industrieel ontwerpen ontwikkeld wordt, samen met het bedrijfsleven. MIT en Stanford worden algemeen als leidend gezien.

    2.4.1 MIT

    MIT is een technisch georienteerd instituut, en de activiteiten op het gebied van productontwerpen weerspiegelen die geaardheid. Ondanks diverse initiatieven om er een department van te maken is productontwerpen bij MIT nogsteeds een verzameling korte cursussen in de Bachelor- en Masters-opleiding van Mechanical Engineering (dit zeer tegen de zin van de betrokken hoogleraren en staf). Met name de Masters-cursussen worden goed bezocht: veel ME studenten hebben in hun praktijkervaring tussen bachelors en masters al veel met productontwerpen te maken gehad (www.me.mit.edu/courses , www.me.mit.edu/2.744// ). De kern van de masters cursus wordt verzorgd samen met de Rhode Island School of Design (www.risd.edu ).

    De onderzoeks-en ontwikkelactiviteiten van MIT op het gebied van productontwerpen zijn geconcentreerd in Centre for Innovation in Product Development ( web.mit.edu/cipd ). Dit centrum is een samenwerkingsverband van Mechanical Engineering en de Sloan School of Management, en is qua geldstroom en organisatie vrijwel losgekoppeld van MIT. Financieel drijft het CIPD voor de helft op de National Science Foundation, en voor de helft op industriepartners: US Navy, CVC Inc, Ford Motor Company, General Motors, IDe Inc, ITT Industries, Polaroid, Product Genesis en Xerox Corporation.

    Het CIPD is zeer sterk betrokken bij postacademisch onderwijs; de industriële partners hebben twee jaar gelden een vraag neergelegd voor het in ‘product development’ en ‘teamwork’ opleiden van duizenden van hun ingenieurs. Daarvoor is een aparte organisatie opgericht, Product Development Leadership in the 21 Century ( PD 21), waarin de University of Detroit Mercy en het Rochester Institute of Technology als een soort franchise-holders de bij MIT ontwikkelde cursussen voor ingenieurs in de praktijk helpen draaien (www.command.mit.edu/pde/reg.nsf ). Die cursussen zijn opgebouwd uit een afwisseling van theorie en cases (in feite variant op de Harvard-manier van lesgeven aan de hand van business cases). Alle onderwijsactiviteiten van het CIPD zijn modulair opgezet om zeer flexibel onderwijs op maat te kunnen leveren. Nieuw is de cursus Product Development in de vorm van ‘distance learning for mid-career engineers’ (5x per jaar naar MIT, verder alles via het web, alle praktijkopdrachten binnen het eigen bedrijf).

    Als partners in Product Development onderzoek worden met name genoemd: Stanford University, Harley-Davidson, Boeing, NASA en Kodak. (Waarbij de relatie met Stanford wordt omschreven als 'friendly rivals'.)

    Binnen het onderzoeksprogramma zijn vier speerpunten gedefinieerd:

    Thrust 1 - Product Portfolio Definition

    Thrust 2 - Information-based Product Development

    Thrust 3 - Enterprise Strategy

    Thrust 4 - Effective Enterprise Learning

    Het onderzoek concentreert zich dus vooral op de management-kant van product development. In het samenwerkingsverband is de Sloan School of Management behoorlijk dominant geworden, volgens de coordinator van het CIPD omdat de vraag uit het bedrijfsleven zich ook op management issues concentreert. Het enige echt direct ontwerpgerelateerde thema, thrust 2, heeft als subthema's: communicatie in teams, cognitieve beperkingen van productontwikkelaars en managers en de systeembenadering van productontwerpen. Ook hierin is de onderzoeksinsteek van het CIPD overigens sterk praktijkgericht: er wordt nagenoeg geen fundamenteel onderzoek gedaan, maar er worden veel tools ontwikkeld voor de industrie.

    Waar dit onderwijs toe leidt is goed af te lezen aan Product Genesis, een zeer geavanceerd ontwerpbureau dat direct uit MIT is voortgekomen ( en ook actief betrokken is bij het opzetten en geven van de product design courses). Voor een beschrijving van het karakter en de werkwijze van dit bureau zie [Valkenburg en Dorst, 2000]

    2.4.2 Stanford University

    Productontwerpen wordt ook op Stanford onderwezen als een Masters-opleiding binnen Mechanical Engineering, ook tot leedwezen van de staf:

    The Product Design program substitutes five product design courses and four art classes for the thermodynamics sequence, vibrations and senior design course (which would be redundant). The degree you receive is a BS in General Engineering (Product Design). ...the product design degree is unaccredited. There is too much art required to make Engineering Accreditation Agencies happy, and far too much engineering at the expense of art to please NASAD (the National Association of Schools of Art and Design)....[Rolf Faste, www]

    Op dit moment studeert bijna de helft van de Engineering studenten af in de specialisatie Product Design.

    De ligging van Stanford, dicht bij met veel high-tech bedrijven (Silicon Valley en Xerox Parc) zorgt ervoor dat Stanford bijzonder ver is in het verzorgen van internet-ondersteund onderwijs. Bijzondere vermelding verdient het PBL Laboratory: dit Problem-, Project-, Product-, Process-, People-Based Learning Laboratory, vallend binnen het Department of Civil Engineering, verzorgt webgebaseerd onderwijs voor teams van studenten aan de hand van zeer grote, complexe civiele ontwerpprojecten (www.stanford.edu/group/cife ).

    Veel van de Masters courses op Stanford worden ook remote verzorgd voor verschillende universiteiten, al dan niet uitmondend in nationwide prijsvragen. Stanford is op gebied van onderwijs en onderzoek actief op zoek naar buitenlandse partners.

    De meeste onderzoeksactiviteiten spelen zich in Stanford, net als bij MIT, niet af in de reguliere opleiding maar in speciaal opgerichte instituten. In het geval van Stanford zijn dat het Centre for Design Research (www.cdr.stanford.edu ), Stanford Learning Lab (www.learning.stanford.edu )en het Centre for Research in Learning. Deze instituten worden grotendeels extern gefund, maar zijn in schaal veel kleiner dan MIT's CIPD. Dit lijkt het voordeel te hebben dat ze onafhankelijker zijn, en in staat zijn zelf fundamenteel onderzoek te initieren.

    Het onderzoek is sociaalwetenschappelijk in aard en methode, met een sterke nadruk op ontwerponderwijs (webondersteuning hiervan) en empirische ontwerponderzoek. Een staaltje hiervan is live op het web te te zien, en men kan direct meedoen door middel van het VIP (Virtually In Person) systeem (www.me210vip.stanford.edu )

    Door de productontwerpopleiding op Stanford is Palo Alto een van de centra van Industrial Product Design geworden. Het grootste productontwerpbureau ter wereld, IDEO, is direct uit Stanford voortgekomen (David Kelley, de oprichter en CEO van IDEO, is een van de belangrijkste productontwerp professors op Stanford).

    Een vergelijking van de websites van Product Genesis en IDEO kan dienen als een uitstekende resultatenvergelijking tussen Stanford en MIT. (www.productgenesis.com en www.IDEO.com )

    3. Analyse

    Uit de bovenstaand verkenning van zo’n 600 opleidingen zijn een vijftal issues en trends gedistilleerd. Vijf korte analyses.

    3.1 Aard van de IO-opleiding

    Breedte

    In een productontwerpproces moeten verschillende aspecten van het product bij elkaar gebracht worden: vormgeving, ergonomie, techniek (statisch en dynamisch), productie, marketing, management, organisatie-ontwikkeling, etc etc. Veel opleidingen claimen dit gehele gebied te bestrijken. In de praktijk blijkt de nadruk in de latere jaren (Masters) toch voor de meeste studenten op een specialisatie in een van deze richtingen te liggen. Over het algemeen maken de opleidingen geen expliciete keuze in het soort product dat de studenten leren te ontwerpen.

    Integratie

    De opleidingen hebben de spin-in-het-web rol van productontwerpers hoog in het vaandel staan. In de praktijk blijkt dat juist het bevorderen en onderwijzen van deze integratieve eigenschappen zeer rudimentair in het curriculum zijn verwerkt (bijvoorbeeld alleen in het begeleiden van de ontwerpoefeningen). Het probleem hoe integratie te leren wordt dan in principe bij de student neergelegd.

    Ervaringsleren

    Alle productontwerp-opleidingen zijn sterk gebaseerd op ervaringsleren, d.w.z. het trainen van de studenten in concrete ontwerpopdrachten. Dat heeft twee redenen:

    Het feit dat deze ontwerpoefeningen en case-based reasoning zo belangrijk zijn, maakt productontwerpopleidingen relatief arbeidsintensief voor de staf en tijdsintensief voor de studenten. Veel van de nieuwe opleidingen hebben te kampen met een tekort aan begeleidingscapaciteit [Corporate Design Foundation, 1994] – voor een goede begeleiding is parktijkervaring immers een vereiste.

    Een industrieel ontwerpopleiding is arbeidsintensief en relatief duur. Een erg vervelend bij-effect van deze nadruk op ervaringsleren is dat productontwerpopleidingen op universiteiten vaak een lage status hebben ('knutselen', 'kleien').

    Kennisoverdracht versus persoonlijke ontwikkeling

    Ontwerpproblemen zijn in het algemeen onderbepaald, ze eisen dus van de ontwerper dat hij/zij beslissingen neemt in een zekere vrijheid. Dat geeft ruimte voor esthetiek, stijl en smaak (ook puur-technische beslissingen over constructies hebben immers hun eigen esthetiek, zie het spraakgebruik: 'een elegante oplossing').

    Dit eist van productontwerpopleidingen dat ze niet alleen veel kennis overdragen op de student, maar ook de persoonlijke ontwikkeling van de student stimuleren. Opleidingen uit de kunstacademie-traditie zijn sterk gericht op dat laatste, veel universiteiten bijna uitsluitend gericht op het eerste.

    Analyse, probleemoplossen en creativiteit

    Productontwerpen is een mengsel van analyse, probleemoplossen en in een zekere vrijheid creatief zijn. Deze bijna tegengestelde cognitieve stijlen zijn erg lastig min of meer tegelijk aan studenten te leren. Veel curricula zijn wat dit betreft zeer slecht ontwikkeld.

    3.2 Sterke groei

    De ontwikkelingen in het vakgebied Industrieel Ontwerpen gaan op dit moment (na een relatief stabiele periode) weer vliegensvlug. Productontwerpen staat sterk in de belangstelling. Veel van de 600 opleidingen die in dit verkennend onderzoek zijn gevonden bestaan korter dan tien jaar. Er is duidelijk sprake van een sterke groei, en een versnippering: de meeste Design Departments zijn relatief klein (10-20 studenten per jaar), en hebben nog te kort gedraaid om een stabiele kwaliteit te kunnen claimen. Ze missen de schaalgrootte voor verdieping van de vakkennis door het opzetten van onderzoeksgroepen. Er is verrassend weinig verschil te ontdekken in de curriculums van de honderden Undergraduate opleidingen. Zeker de eerste jaren van de academie-achtige opleidingen zijn nog altijd gebaseerd op de Vorkurs van het Bauhaus.

    De sterkste groei zit op dit moment in de Graduate opleidingen, waarbij een steeds verdere specialisering is waar te nemen. Veel universiteiten verzorgen zowel Masters in Design als in Design Studies of Design Research, met allerlei varianten die leiden tot Certificates en Diploma's. Bij deze ligt de nadruk op aspecten als Innovation Management, Design Management en teamwork. Veel van deze opleidingen zijn ook of vooral gericht op het (lucratieve?) bijscholen van technische ingenieurs in de praktijk.

    Het starten van een opleiding in product- ontwerpen betekent vaak een verbreding van een bestaand studieaanbod. De snelste manier om dit van de grond te krijgen is door samenwerking tussen bestaande opleidingen. Vaak ontstaat zo een samenwerking tussen een School of Art and Design en een (Technische) Universiteit. In §2.3 zijn enkele van de interessantste geselecteerd.

    3.3 Twee soorten Industrieel Ontwerpers

    Van generalist naar brede specialist

    Naast de groei van het aantal brede industrieel ontwerpopleidingen is er op de grote opleidingen, met name die aan universiteiten (vooral degene die dicht bij corporate partners zitten) juist een verdere specialisatie te zien. Er komt minder nadruk op de breedte van de opleiding, er wordt gespecialiseerd in de Masters fase.

    Gezien de groeiende complexiteit van producten en de druk voor een steeds kortere time-to-market is het niet realistisch meer om een enkele productontwerper met de complete ontwikkeling van een product te belasten. Zo ontstaat een nieuw beeld van de industrieel ontwerper, niet meer dat van de generalist die in principe alles kan, maar van een specialist die in multidisciplinaire teams met andere ontwerpers zal samenwerken. Product ontwerpen is teamwork geworden.

    De opleidingen hebben slechts zeer traag gereageerd op deze verandering in de ontwerppraktijk. Jarenlang zijn wel de beginselen van de nieuwe organisatievormen voor productontwikkeling (zoals concurrent engineering, collaborative engineering en front loading) onderwezen aan studenten, maar zonder het profiel van deze studenten daarop aan te passen.

    Nieuw: de Design Manager

    Dergelijke multidiscplinaire productontwikkelingsteams moeten worden gefaciliteerd en geleid. Design Management is een sterk opkomend vakgebied, vaak als een tweejarige specialisatie (Masters) of als een complete studie. In Nederland zijn nu ook enkele opleidingsinstituten (met name de Ichthus in Rotterdam en Universiteit Utrecht) op dit gebied actief.

    Breder of smaller

    Een recente publicatie van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek [Korbijn, 1999] pleit sterk voor verbreding van de ingenieursopleiding. Dit is mijns inziens een verouderd beeld: er is wel sprake van een relatieve verbreding ten opzichte van de monodisciplines, maar ook juist van een vernieuwde versmalling ten opzichte van de huidige productontwerp-opleidingen.

    De vernietigende conclusies van de internationale benchmarkstudie ‘Bedrijfstaktoets 1999’, (een in opdracht van het ministerie van EZ uitgevoerde studie waarin de bedrijfstak van de Industrieel Ontwerpbureaus werd doorgelicht), ondersteunen juist de conclusie dat er verder verdiept en gespecialiseerd moet worden [van Ginkel, 2000]. Ook de voorzitter van het BNO-platform Industrieel Ontwerpen beaamt dit: ‘... Al die aandacht voor industrieel ontwerpen door de jaren heen betreft voornamelijk ambachtelijke en esthetische aspecten... kwesties als multidisciplinair werken, internationale oriëntatie, opereren binnen een netwerk...om onze postie te verbeteren moetn we toch over al die aspecten gaan nadenken...’ [van Ginkel, 2000]

    3.4 De informatiemaatschappij

    De snelle ontwikkelingen in de netwerktechnologie en de service-economie hebben een grote impact op industrieel ontwerpen. Producten zullen steeds vaker ontworpen moeten worden binnen de context van services, en er zal rekening moeten worden gehouden met het internet als een belangrijk afzetkanaal. Nieuwe producten worden ontworpen om binnen een technisch, economisch of sociaal netwerk te functioneren.

    De economische en sociale gevolgen van deze technische ontwikkelingen beginnen zich nu langzaam af te tekenen.

    Netwerktechnologie en de praktijk van het productontwerpen

    Productontwerpen speelt zich steeds meer achter computers af. Het internet is een belangrijke informatiebron, en het communicatiekanaal om samen te werken met andere ontwerpers en met suppliers (het moeiteloos communiceren heeft weer allerlei catalyserende neveneffecten, het is bijvoorbeeld voor ontwerpers eenvoudig geworden de productie van onderdelen te regelen in lage lonen landen).

    Netwerktechnologie en het IO-onderwijs

    Verschillende opleidingen gebruiken het web voor het begeleiden van studenten in het ontwerponderwijs. Het ontwerponderwijs is immers zeer arbeidsintensief, en een weblink biedt meer flexibiliteit om met docenten uit de praktijk te werken.

    In de bovenstaande bespreking van de recente ontwikkelingen op MIT en bij Stanford zijn voorbeelden te vinden van remote en websupported vakken.

    Netwerktechnologie en IO-onderzoek

    Zoals in alle vakgebieden wordt ook het ontwerponderzoek sterk gefaciliteerd door de snelle communicatiemogelijkheden. Data kan online verzameld en gedeeld worden (zie Stanford’s VIP). Binnen ontwerponderzoek is een dergelijke samenwerking van levensbelang: het wereldwijde onderzoek naar productontwerpen is versnipperd, en de capaciteit is klein. Het verzamelen van een representatieve dataset ligt buiten het vermogen van elke afzonderlijke groep.

    Het ontwerpen van de informatiemaatschappij

    Steeds meer producten zullen actief met informatie omgaan, en in een netwerk met elkaar en de gebruiker communiceren.

    De nadruk in productontwikkeling zal dan ook verschuiven naar het ontwikkelen van:

    - producten die de infrastructuur (in hardware en software) vormen voor de communicatienetwerken

    - het ontwikkelen van de consumentenproducten die binnen die structuren en media-

    architecturen zullen functioneren (computergebaseerd of als embedded system)

    De toewijzing van het Kenniswijk project aan Eindhoven/Helmond betekent dat er vanuit de landelijke overheid ruim geinvesteerd gaat worden in de electronische infrastructuur van Eindhoven en Helmond. Dit biedt grote mogelijkheden voor breedbandige communicatie met studenten en bedrijven.

    3.5 Onderzoek

    Ondanks de sterke groei van de IO-opleidingen is het onderzoek beperkt in omvang, en zeer wisselend in kwaliteit. Mogelijke verklaringen hiervoor:

    Maar wellicht is dit een te somber beeld: het overgrote deel van het onderzoek in het kader van een toepassingsgericht vakgebied als productontwerpen wordt door en binnen bedrijven gedaan. Het is de afgelopen jaren lastig gebleken deze bron van kennis en onderzoeks-capaciteit effectief aan te boren (met name doordat de opleidingen impliciet gefocussed zijn gebleven op het MKB, waar relatief weinig onderzoek gebeurt).

    Voortuitstrevende opleidingen als MIT en Stanford proberen daar door allerlei samenwerkingsverbanden met corporate partners vorm aan te geven.

    4.  TU/e IO in internationaal perspectief

    Uit deze verkenning blijkt dat de opleiding TU/e IO, zoals voorgesteld in het bedrijfsplan, uniek is van opzet. Maar uiteraard is er op onderdelen wel een vergelijking mogelijk met opleidingen en ontwikkelingen elders.

    4.1 Het uitgangspunt van TU/e IO

    De internationale ontwikkelingen lijken de keuze van de TU/e voor een meer gespecialiseerd ontwerpersprofiel zeker te rechtvaardigen.

    Het unieke van de opleiding TU/e-IO ligt echter in de nadruk op het ontwikkelen van producten die deel uitmaken van of zullen functioneren binnen systemen of netwerken. Dit zijn de nieuwe gereedschappen en infrastructuur van de mens in de informatiemaatschappij.

    Geen enkele andere opleiding maakt expliciet zo’n keuze.

    Maar deze keuze is uit opleidingsoogpunt zeker gerechtvaardigd: het ontwikkelen van dit soort producten vraagt namelijk een andere manier van ontwerpen en nadenken over producten dan in ‘algemene’ productontwerpopleidingen wordt onderwezen. Deze producten worden ontworpen in projecten die naast creativiteit vooral een helder analytisch vermogen van de ontwerper vragen. Deze moet systemen kunnen doorzien (zowel statisch als dynamisch), moet kunnen werken aan de hand van zowel statische eisen als dynamische scenario's, en moet binnen netwerken van bedrijven kunnen functioneren.

    Tot enige jaren geleden waren dit soort 'systeem' of ‘netwerk’ producten bijna alleen te vinden in de business-to-business markt (waar ze door technische ingenieurs ontwikkeld worden), maar ze vinden nu snel hun weg naar consumenten (en dus naar de productontwerpers).

    De traditioneel opgeleide productontwerper is niet toegerust om deze problemen op te lossen. Er is een nieuwe opleiding nodig.

    Aan de sterke groei van de industrie-gestuurde activiteiten van MIT’s CIPD blijkt al hoe sterk de vraag is naar analytisch sterkere productontwerpopleidingen (zeker voor de corporate arbeidsmarkt). Het succes van een analytisch sterk bureau als Product Genesis (of in Nederland: n|p|k ) wijst in dezelfde richting.

    Dit uitgangspunt levert een aantal interessante uitdagingen aan het onderwijs en onderzoek. De lastige dilemma’s die in de aard van productontwerpopleidingen liggen zullen in het opzetten van een analytisch sterkere opleiding alleen maar scherper spelen. Het is interessant dat het ontwerpen van netwerkproducten een nieuwe combinatie van onderzoek en ontwerpen vereist [Dorst,1997]. Studenten zullen moeten leren om binnen een gedegen onderzoekskader al experimenterend en analyserend de kennis op te doen die nodig is voor het ontwerpen van hun producten.

    4.2 TU/e IO geanalyseerd

    In hoofdstuk 3 is een aantal issues en trends genoemd waarmee de huidige ontwerpopleidingen gekarakteriseerd zijn. Het is interessant om de plannen voor TU/e IO langs dezelfde meetlat te leggen.

    Aard van de IO-opleiding

    Ook TU/e IO zal dus in sterke mate te maken krijgen met een aantal van de dilemma’s die in §3.1 geschetst zijn. Door de keuze voor een meer analytisch en gespecialiseerd ontwerpersprofiel zal vooral het op een gelukkige manier in het curriculum combineren van analytische, probleemoplossende en creatieve vaardigheden een lastig probleem worden.

    Sterke groei

    TU/e IO heeft tussen de wildgroei aan nieuwe productontwerpopleidingen een duidelijk profiel: een meer specialistische ontwerpopleiding, gericht op netwerkproducten.

    Zij wijkt qua vorm af van de heersende trend om specialismen in aparte Masters opleidingen vorm te geven. De specialisatie vindt bij TU/e IO juist in de eerste jaren plaats.

    Er liggen ook grote kansen in het postacademisch onderwijs: zoals MIT bijna tot haar schade heeft gemerkt hebben bedrijven NU de productontwerpers nodig die in het bedrijfsplan (zie ook Hoofdstuk 1) geschetst zijn.

    Twee soorten Industrieel Ontwerpers

    TU/e IO richt zich op het opleiden van gespecialiseerde teamontwerpers, en dan niet zozeer generalisten met een verdieping, als wel specialisten met een verbreding. Daarmee bevindt ze zich in het goede gezelschap van zowel MIT als Stanford. Een groot verschil blijft wel dat bij het Amerikaanse systeem tussen Bachelors en Masters enige jaren praktijkervaring wordt opgedaan (ongeschreven wet).

    Technologie Management krijgt vooralsnog minder nadruk dan in andere, bijna vergelijkbare opleidingen. Ook hier liggen nog kansen voor de TU/e, om vanuit de kennis die is opgedaan in de nieuwe ontwerpopleiding onderwijs te verzorgen voor het opkomende beroep van design manager.

    De informatiemaatschappij

    Door de keuze van de aard van haar producten bevindt TU/e IO zich in de voorhoede van de informatiemaatschappij. Zeker gezien de snelle ontwikkelingen in dit veld is het van belang dat de opleiding TU/e IO zelf ook in organisatie, opzet, curriculum en inzet van netwerktechnologie voorop loopt.

    Het Kenniswijk-project kan hierbij nog een steuntje in de rug zijn. Een echte inhaalslag in internettechnologie en haar toepassingen veronderstelt een dergelijke infrastructuur.

    Onderzoek

    Het onderzoek op het gebied van het Industrieel Ontwerpen zal een nieuwe impuls en een eigen signatuur krijgen door de focus op netwerkproducten. Qua vorm zal het onderzoek voor een deel zeker bestaan uit het stellen van de nieuwe vragen aan de aanleverende vakgebieden, en het versterken van onze kennis op het gebied van vormgeving en ergonomie (met name interactie- en interface design).

    Er zal ontwerpmethodologisch onderzoek gedaan moeten worden om antwoorden te formuleren op de nieuwe eisen die het in teams ontwerpen van netwerkproducten stelt aan ontwerpers in opleiding en in de praktijk.

    4.3 Verder onderzoek

    Het huidige profiel brengt de TU/e opleiding Industrieel Ontwerpen dicht bij de opleiding zoals die op MIT draait (waarbij MIT zich bijna uitsluitend richt op de corporate omgeving, en de TU/e nog in het midden laat of ze ook het MKB wil bedienen). De doelen van beide opleidingen liggen zo dicht bij elkaar dat een verdere studie van de (opzet, eigenschappen, problemen) van de MIT opleiding zeer belangrijk is voor een efficiente start in Eindhoven.

    De experimenteer- en leermodellen van Stanford (ontwikkeld in het Learning Lab) kunnen belangrijke antwoorden geven op de vraag hoe de nieuwe TU/e IO ingenieur kan worden opgeleid. Stanford is ook duidelijk leidend op het gebeid van internetondesteund onderwijs voor ontwerpers.

    Het ontwerpbureau dat qua aanpak en uitstraling het dichtste bij het profiel van de TU/e IO opleiding past is in mijn optiek Product Genesis [Valkenburg en Dorst, 2000]. Om meer te weten te komen over de eigenaardigheden, sterktes en zwaktes van de nieuwe ingenieur TU/e IO vraagt ook dit bureau om verdere studie.

    4.4 Conclusie

    De Technische Universiteit Eindhoven heeft een zeer interessant profiel voor de nieuwe industrieel ontwerper neergezet: een breed opgeleide ingenieur, die op basis van zijn specialisme in multidisciplinaire teams netwerkproducten ontwerpt.

    Het ontwikkelen van producten voor de netwerksamenleving vraagt een nieuw soort productontwerpers: probleemoplossers, creatief maar vooral ook bijzonder sterk in analyse.

    De traditioneel opgeleide productontwerper is niet toegerust om deze problemen op te lossen.

    De TU/e heeft ook het juiste moment gekozen om haar nieuwe productontwerpopleiding op te zetten: hoe die producten er uitzien en wat voor profiel die ontwerpers moeten hebben begint zich nu net af te tekenen. Nu starten geeft de kans een beslissende voorsprong te nemen.

    Er is op dit moment geen directe tegenhanger voor het initiatief van de TU/e, al zijn met name bij de kopgroep MIT en Stanford al wel verschillende versies van de toekomst te zien. Geen van deze instituten is op dit moment echter in staat om van meet af aan een nieuwe faculteit te creeeren.

    Als de TU/e er in slaagt om haar plannen te verwezenlijken heeft ze over een paar jaar iets heel bijzonders in huis.

    Literatuurlijst

    Corporate Design Foundation (Lawrence P, Wasserman A, eds) Teaching Collaborative Product Development, Boston MA ,1994.

    Dorst CH, Describing Design - A Comparison of Paradigms, Thesis TUDelft, Delft, 1997

    van Ginkel D, Positie industrieel ontwerpers kan veel beter, Identity Matters, 07-00, Artview, Baarn, 2000

    Korbijn A, Vernieuwing in productontwikkeling; strategie voor de toekomst, Stichting Toekomstbeeld der Techniek, 1999

    Ulrich KT, Eppinger ST, Product Design and Development, McGraw-Hill, New York, 1995. www.mit.edu/people/eppinger/textbook.html

    Valkenburg AC Dorst CH, The American Way, Product - Tijdschrift voor Productontwikkeling 8e jaargang nr 3, mei 2000

    WDK ( Lindemann U, Birkhofer H, Meerkamm H, Vajna S, eds), Proceedings of the 12 th International Conference on Engineering Design,Technische Universitaet Munchen, 1999.

    Terug naar de top van deze publicatie